Waarover gaat deze pagina
Uw zoon of dochter komt of is in behandeling bij de Viersprong. Wanneer uw kind 16 jaar is geworden, heeft uw kind volgens de wet volledige zeggenschap over de behandeling. Is uw kind jonger dan 12 jaar, dan hebben de ouders volledige zeggenschap. Is uw kind 12 jaar of ouder, maar nog geen 16 jaar, dan hebben de ouders gedeeltelijke zeggenschap. In deze folder kunt u lezen wat dat betekent.
Deze digitale informatie is bedoeld om u te informeren over uw wettelijk vastgestelde rechten en plichten als (gescheiden) ouders. Verder wordt uitgelegd hoe hulpverleners van de Viersprong handelen als de ouders van het kind dat in behandeling is, niet meer samen zijn.
Als ouders niet meer samen zijn
Ouders kunnen om talloze redenen niet meer samen zijn. Bijvoorbeeld vanwege een (aanstaande) scheiding of vanwege relatieproblemen. Of er is tussen u en uw voormalige echtgenoot of echtgenote geen of weinig contact meer. Mogelijk verloopt door onenigheid en ruzie overleg tussen u beiden moeizaam. Voor de aanmelding en behandeling van uw kind is het echter van belang dat er wel overleg en samenwerking is.
Verantwoordelijk voor welbevinden
Als u bij de geboorte van uw kind getrouwd was of geregistreerd partners was, dan heeft u beiden het gezag. Dat wil zeggen dat u als biologische (of adoptief-) ouders beiden verantwoordelijk bent voor het welbevinden van uw kind, ofwel: dat het goed gaat met uw kind. Dan hebt u ook beiden zeggenschap over de aanmelding en eventuele behandeling van uw kind bij de Viersprong. Dit houdt in dat u allebei toestemming moet geven voor de behandeling.
Het voorafgaand geven van toestemming vervalt alleen als in het belang van uw kind niet gewacht kan worden met behandeling. Dan wordt de behandeling gestart, ook als één van de ouders (nog) geen toestemming heeft gegeven. Bij de Viersprong heeft behandeling echter zelden een dergelijk spoedeisend karakter, dus hiervan zal niet snel sprake zijn. Als slechts één van beide ouders het ouderlijk gezag heeft, hoeft alleen die betreffende ouder toestemming voor behandeling te geven.
Ouderlijk gezag
Sinds 1998 is de hoofdregel dat u na een scheiding allebei het gezag behoudt over uw kind. U bent dan alle twee ‘gezagdragend’ en dus verantwoordelijk voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van uw kind. U hebt allebei het recht én de plicht om uw kind op te voeden en te verzorgen.
De rechtbank kan echter anders beslissen zodat niet beide ouders, maar nog slechts één van de ouders het gezag over het kind heeft.
Als u de ouder bent met de dagelijkse zorg (ook dan kan de andere ouder nog steeds gezag hebben), dan heeft u de plicht om de andere ouder op de hoogte te stellen van belangrijke zaken over het kind en moet u altijd advies vragen over beslissingen die u moet nemen, óók wanneer uw relatie met de andere ouder met gezag, (ernstig) bekoeld is. Hiervoor kunt u eventueel ook een tussenpersoon inschakelen. Deze taak kunt u niet aan een hulpverlener van de Viersprong overlaten.
Als u vindt dat het geven van informatie aan de andere ouder uw kind kan schaden, dan kunt u de rechter vragen hier een uitspraak over te doen. De rechter kan dan beslissen dat de informatieplicht niet meer geldt.
Wat zijn uw rechten en plichten?
In de wet is geregeld wat uw verantwoordelijkheden als ouder zijn na een scheiding. We zetten ze voor u op een rijtje.
Informatieplicht
Als gezagdragende ouders heeft u beiden recht op informatie over uw kind, zowel bij de aanmelding als bij de behandeling. De hulpverlener is verplicht om u deze informatie te geven zolang uw kind nog geen 16 jaar is. Als de hulpverlener vindt dat het geven van informatie in strijd is met het belang van uw kind, dan geeft de hulpverlener geen informatie.
Als u vindt dat u ten onrechte geen informatie krijgt, gaat u daarover eerst in gesprek met de hulpverlener. Een direct gesprek is de snelste mogelijkheid om tot een oplossing te komen. Als u hier niet uit komt, dan kunt u zich wenden tot de leidinggevende van de hulpverlener. Ook staat de mogelijkheid open om naar de klachtencommissie te gaan.
Wanneer een van beide ouders niet meer gezagdragend is, heeft de ouder zonder gezag nog steeds recht op informatie. Een ouder zonder gezag krijgt, alleen op eigen en schriftelijk verzoek, alleen feitelijke en globale informatie. De hulpverlener kan weigeren om informatie te geven als het informatie betreft die hij vanwege zijn beroepsgeheim ook niet aan de ouder met gezag zou verstrekken. Hij kan eveneens weigeren als hij van mening is dat informatieverstrekking in strijd is met het belang van kind. In dat geval kan de ouder zonder gezag hierover een klacht indienen bij de leidinggevende van de desbetreffende hulpverlener.
Stiefouderschap
Een stiefouder is alleen verplicht om bij te dragen in het levensonderhoud van uw kind en heeft juridisch gezien geen taak bij de behandeling. U mag natuurlijk wel samen met uw nieuwe partner naar een intakegesprek of een behandelsessie komen, maar de stiefouder wordt dan gezien als een ‘begeleider’ of ‘derde’. En een begeleider of derde is nadrukkelijk géén beslisser. Wanneer een stiefouder actief bij behandelbeslissingen betrokken wordt, moeten de gezagdragende ouders hiervoor toestemming geven. De rechter kan aan een stiefouder ook gezag over het kind toewijzen. In dat geval is de stiefouder geen begeleider of derde meer, maar wordt nu ‘wettelijk vertegenwoordiger’ en dient de hulpverlener in dit geval toestemming te vragen aan de stiefouder(s) met gezag.
(Gezins)Voogdij
Het kan zijn dat uw gezin wordt begeleid door een gezinsvoogd vanuit een Gecertificeerde Instelling, bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg. Dit wordt gezinsvoogdij genoemd. In het geval van gezinsvoogdij blijven de ouders gezagdragend en blijven zij de wettelijke vertegenwoordigers van het kind. Een gezinsvoogd is niet gezagdragend en ook geen wettelijk vertegenwoordiger. Daarom zijn hulpverleners niet verplicht om de gezinsvoogd te informeren over uw kind.
Ook is het mogelijk dat u tijdelijk of permanent uit het gezag wordt ontheven. De eindverantwoordelijkheid ligt dan bij de voogd en wordt door de rechter toegewezen.
Een voogd (dus niet de gezinsvoogd) neemt op last van de rechter de taak van de opvoeding van de ouders over. De voogd is verantwoordelijk voor de verzorging en de opvoeding van het kind. De voogd is de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en heeft dus wel wettelijk gezag.
Verschil tussen voogd en gezinsvoogd | ||
Voogd van Gecertificeerde Instelling, bv Bureau Jeugdzorg | Gezinsvoogd | |
Aanleiding | ouders zijn uit ouderlijk gezag ontzet/ ontheven | bij een ondertoezichtstelling worden ouders beperkt in gezag, maar behouden zij hun opvoedings- en verzorgingstaak. Ouders worden verplicht begeleid. |
Verantwoordelijkheid | is wettelijk vertegenwoordiger en dus verantwoordelijk voor opvoeding en verzorging | ondersteunt de ouders door aanwijzingen te geven tav opvoeding en verzorging. |
is beslissingsbevoegd/ heeft gezag | ja, door rechter toegewezen | nee |
rol bij toestemming in geval van medische behandeling | is verantwoordelijk, dus moet toestemming geven | is ‘derde’, ouders geven toestemming |
Hoe werken we bij de Viersprong?
De wettelijke regels die in de vorige paragraaf zijn besproken, heeft de Viersprong verwerkt in de hulpverleningsprocedure.
Aanmelding
Wanneer uw kind wordt aangemeld voor behandeling bij de Viersprong, dient u uw voormalige partner hiervan op de hoogte te stellen. De Viersprong nodigt, als het adres bekend is, ook de andere partner uit voor een intakegesprek.
Toestemming
Als beide ouders toestemming geven voor hulpverlening aan een kind tot en met 11 jaar, kan met de behandeling worden gestart. Als uw kind 12 jaar of ouder is, maar nog geen 16 jaar is, moet het kind zelf ook akkoord gaan met de behandeling. Dit wordt het ‘vereiste van dubbele toestemming’ genoemd. Is uw kind 16 jaar of ouder en wilsbekwaam, dan mag uw kind voor de wet zelfstandig toestemming geven voor behandeling en is toestemming van de gezagdragende ouder(s) niet meer nodig.
Uitzondering: Indien uw kind wordt opgenomen voor behandeling, dan dienen beide gezagdragende ouders hier toestemming voor te geven, tot uw kind 18 jaar is.
Als één van de ouders geen toestemming geeft voor hulpverlening, dan kan de behandeling formeel alleen starten wanneer de rechter daarover een uitspraak doet. Echter, als de psychische ontwikkeling van het kind door uitstel van de behandeling wordt geschaad, kan de hulpverlener de behandeling toch starten in het kader van ‘goed hulpverlenerschap’. In dat geval worden de redenen om toch met de hulpverlening te starten schriftelijk aan beide ouders medegedeeld en wordt er indien nodig een bericht naar de rechtbank of de Raad voor de Kinderbescherming gestuurd.
In de behandelingen bij de Viersprong wordt gezinsgericht gewerkt. Uitgangspunt daarbij is dat wordt samengewerkt met betrokken gezinsleden. Als een ouder toestemt met behandeling bij de Viersprong, maar niet bij de hulpverlening betrokken wil zijn, zal in overleg naar een oplossing gezocht worden. Wanneer een van u besluit niet betrokken te willen worden bij de behandeling, behoudt u wel het recht op informatie.
Intake
In het eerste gesprek met de hulpverlener wordt besproken hoe de gezinssituatie is, en moet duidelijk worden wie gezag heeft over de cliënt. Tevens wordt, op basis van de systeemgerichte aanpak, bekeken welke veronderstelde gezinsleden bij de behandeling betrokken worden. Tijdens het intakegesprek staan de problemen van uw kind en uw visie hierop centraal. Uw eventuele relatieproblematiek zal niet worden besproken.
Behandelingsovereenkomst en individueel behandelplan
Helemaal in het begin ontvangt u een behandelingsovereenkomst waarin de rechten en plichten van de cliënt kort staan weergegeven. Dit document geeft een korte samenvatting van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (de WGBO). In de eerste weken van de behandeling wordt een individueel behandelplan opgesteld. Afhankelijk van de leeftijd van uw kind (zie ‘toestemming’) moet (gezamenlijk) ingestemd worden met het individueel behandelplan. Bij de Viersprong wordt dit individueel behandelplan vaak ondertekend door (ouders van de) cliënt en de behandelaar.
Rapportage en informatie
Van de gesprekken met de behandelaar wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt vastgelegd in het elektronisch patiëntendossier. Wanneer u tegelijk op gesprek komt, is er een gezamenlijk gespreksverslag voor beide ouders. Komt u apart, dan volgt ook aparte verslaglegging in het dossier van uw kind. U hebt dan alleen inzage in het deel van het dossier waarin de algemene gegevens van uw kind zijn opgenomen en in de verslagen van uw eigen gesprekken. Bij afsluiting van een hulpverleningstraject waarbij slechts een van de ouders betrokken is geweest, ontvangt de andere ouder een schriftelijke melding over de afronding van de hulpverlening.
Gezagdragende ouders hebben recht op inzage in het dossier van hun kind als deze jonger is dan 12 jaar. Als een kind ouder is dan 12 jaar, maar jonger is dan 16 jaar, is inzage in het dossier in beginsel alleen toegestaan na toestemming van het kind. Als u inzage wilt in het dossier van uw kind dan maakt u dat kenbaar bij de behandelaar/ therapeut. Indien gewenst kan een afspraak gemaakt worden om met de behandelaar/therapeut samen het dossier in te zien.
Indien een van de ouders geen toestemming heeft gegeven voor behandeling, vervalt ook het recht op (gedeelde) cliëntenrechten voor deze ouder.
De rapportage over de behandeling is niet bedoeld voor juridische procedures betreffende de scheiding.
Denk ook aan mediation
Het kan zijn dat (de hulpverlening aan) uw kind in de knel komt vanwege het conflict dat er tussen u als ouders is. Als dit het geval is, adviseren wij u eerst mediation (bemiddeling) aan te vragen. Een bemiddelaar helpt u als ouders om samen, met respect voor elkaar, afspraken te maken. Dit leidt meestal tot snellere en betere oplossingen dan het starten van juridische procedures.
De Viersprong heeft zelf geen aanbod in bemiddeling, maar kan wel helpen bij de verwijzing. Voor meer informatie over bemiddeling kunt u kijken op www.mfnregister.nl