Achtergrond
Beheersing van de kosten zal ook de komende jaren centraal staan in de GGz. Het behandelaanbod zal gedifferentieerd moeten worden toegepast naar gelang van het ontwikkelstadium van de pathologie (stagering) en naargelang van het subtype binnen eenzelfde diagnostische categorie (profiling). Dat brengt assessment en indicatiestelling opnieuw op het voorplan: hoe kunnen we relevante aspecten (zo vroeg mogelijk) in kaart brengen (assessment) om cliënten zo efficiënt mogelijk naar de juiste behandeling te leiden (indicatiestelling)?
De onderzoekslijn ‘Assesment en Indicatiestelling’ beoogt de ontwikkeling van innovatieve instrumenten op het gebied van persoonlijkheidspathologie en onderzoek naar de inzet van al gevalideerde instrumenten om subtypes te onderscheiden. Centraal in deze onderzoekslijn staat de ontwikkeling van instrumenten waarmee de aard en ernst van persoonlijkheidspathologie zo vroeg en efficiënt mogelijk in kaart gebracht kan worden op basis waarvan indicatiestelling kan plaatsvinden.
Onderzoeksteam
Dr. Joost Hutsebaut, Dr. Dineke Feenstra, Hilde de Saeger, Laura Weekers en Prof. dr. Jan Henk Kamphuis
Contactpersoon
Joost Hutsebaut (Joost.hutsebaut@deviersprong.nl)
Onderzoekstopics:
- Semi-structured Interview for Personality functioning DSM-5 (STiP-5.1)
Doelstelling: DSM-5 biedt in Deel III een Alternatief model voor Persoonlijkheidsstoornissen. Centraal in dit model staat de nieuw ontwikkelde ‘Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Schaal’, een maat voor de ernst van persoonlijkheidsproblematiek op basis van beperkingen in zelf- en interpersoonlijk functioneren. Vanuit het Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen werd een semi-gestructureerd interview ontwikkeld om een systematische en gestandaardiseerde inschatting te maken van het niveau van persoonlijkheidsfunctioneren op basis van de genoemde schaal. De Viersprong heeft de eerste studie gevoerd naar de psychometrische kwaliteiten van dit interview. Verdere validering van dit instrument, zowel bij adolescenten als volwassenen, staat centraal in deze onderzoekslijn.
Hutsebaut, J., Kamphuis, J. H., Feenstra, D. J., Weekers, L. C., & de Saeger, H. (2016). Assessing DSM-5 oriented level of personality functioning: Development and psychometric evaluation of the Semi-Structured Interview for Personality Functioning DSM-5 (STiP 5.1). Personality Disorders: Theory, Research, and Treatment.
2. Level of Personality Functioning-screener brief form (LPFS-BF)
(= de zelftest persoonlijkheidsproblemen)
Doelstelling: DSM-5 biedt in Deel III een Alternatief model voor Persoonlijkheidsstoornissen. Centraal in dit model staat de nieuw ontwikkelde ‘Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Schaal’, een maat voor de ernst van persoonlijkheidsproblematiek op basis van beperkingen in zelf- en interpersoonlijk functioneren. De Level of Personality Functioning Scale – Brief Form is een nieuw, kort screeningsinstrument dat snel en efficiënt kan worden toegepast in alle lijnen van de gezondheidszorg. Het instrument kan diverse toepassingen kennen op gebied van behandeltoewijzing. Het onderzoek richt zich op verdere onderbouwing van de psychometrische kwaliteiten van de screener en verfijning van het instrument.
Inmiddels is de psychometrische kwaliteit van de zelftest onderzocht en is gebleken dat deze onderscheid weet te maken tussen mensen met en zonder persoonlijkheidsproblematiek. Lees meer. De onderzoekers onderzoeken op dit moment of de test ook kan worden gebruikt om veranderingen in persoonlijkheidsfunctioneren in de loop van een behandeling vast te stellen. De Nederlandse versie van de zelftest is inmiddels vertaald in meerdere talen waaronder het Engels, Zweeds, Deens, Duits, Italiaans, Perzisch, Pools, Arabisch, Vietnamees en Braziliaans.
Hutsebaut, J., Feenstra, D. J., & Kamphuis, J. H. (2016). Development and preliminary psychometric evaluation of a brief self-report questionnaire for the assessment of the DSM-5 Level of Personality Functioning Scale: The LPFS Brief Form (LPFS-BF). Personality Disorders: Theory, Research, and Treatment.
3. Severity Indices for Personality Problems (SIPP)
Doelstelling: Nog voor de publicatie van DSM-5 werd vanuit de Viersprong de ‘Severity Indices for Personality Problems’ (SIPP) ontwikkeld, een vragenlijst om de generieke componenten van persoonlijkheidspathologie te meten. Deze vragenlijst is inmiddels in diverse talen vertaald en in verschillende studies gebruikt. Recent heeft de doorontwikkeling van de verkorte versie van de SIPP een sterke impuls gekregen doordat het instrument (SIPP-SF) door heel wat behandelprogramma’s voor persoonlijkheidspathologie opgenomen werd in de ROM. Verdere validering van de SIPP-118 en SIPP-SF gebeurt in samenwerking met onder meer de Vrije Universiteit van Brussel (Prof. Dr. Rossi). Onderzoeksvragen betreffen de leeftijdsneutraliteit van de SIPP, de compatibiliteit van SIPP-SF en SIPP-118 om domeinen van persoonlijkheidsdisfunctioneren te meten en de validiteit van de SIPP-SF voor het meten van (veranderingen in) persoonlijkheidspathologie.
Debast, I., Hutsebaut, J., Feenstra, D. J. & Rossi I. (2016). Developmentally Sensitive Markers of Personality Functioning in Adolescents: Age-specific and Age-neutral Expressions. Personality Disorders: Theory, Research, and Treatment.
Feenstra, D. J., Hutsebaut, J., Verheul, R., & van Limbeek, J. (2014). Changes in the identity integration of adolescents in treatment for personality disorders. Journal of Personality Disorder, 28, 101-112.
Feenstra, D. J., Hutsebaut, J., Verheul, R., & Busschbach, J. J. V. (2011). Severity indices of personality problems (SIPP-118) in adolescents: reliability and validity. Psychological Assessment, 23, 646-655.
Verheul, R., Andrea, H., Berghout, C., Dolan, C. C., Busschbach, J. J. V., Van der Kroft, P. J. A., …Fonagy, P. (2008). Severity Indices of Personality Problems (SIPP-118): Development, factor structure, reliability, and validity. Psychological Assessment, 20, 23-34.
SIPP menu
Dit menu is in het Engels omdat de SIPP door onderzoekers uit allerlei landen wordt gebruikt:
4. Schaamte
Doelstelling: Schaamte wordt verondersteld een belangrijke transdiagnostische factor in de etiologie en het beloop van diverse vormen van psychopathologie. Opmerkelijk is dat deze veronderstelde verbanden maar heel weinig empirisch zijn onderzocht. Het meten van schaamte is dan ook zeer lastig, juist omdat mensen zo sterk geneigd zijn deze emotie “weg” te reguleren. De beschikbare (zelfrapportage) instrumenten zijn zeer beperkt en ontbreekt het bovendien aan klinische relevantie (meten eerder de neiging tot social embarassment via vignetten). Recent onderzoek in de context van persoonlijkheidsstoornissen (zie Schoenleber & Berenbaum, Journal of Abnormal Psychology, 2010, 2011) suggereert dat naast schaamte als trekdispositie, vooral ook schaamte-sensitiviteit/ aversiviteit (gemeten met de ShARQ) centraal staat bij het ontwikkelen psychopathologie. Deze onderzoekslijn beoogt de Nederlandse vertaling van de ShARQ nader te onderzoeken op psychometrische kenmerken bij patienten met PD, en een klinisch relevante maat te ontwikkelen voor schaamte geneigdheid. Deze instrumenten kunnen vervolgens ingezet worden om de rol van schaamte in de PDs emprisch nader te ontsluiten.
5. MMPI-2-RF
Doelstelling: De geheel geherstructureerde versie van de MMPI-2 is in november 2013 in Nederland geintroduceerd. Deze drastische herziening belooft op diverse fronten een verbetering te zijn tov zijn voorganger: de RF is korter (331 vs 567 items), sluit beter aan op de vigerende modellen van psychopathologie, en laat sterkere convergente en divergente validiteit zien met externe maten door het afsplitsen van een Demoralisatie factor. De MMPI-2-RF wordt descriptief uitgezet bij PS iha , maar tevens specifiek betrokken in de RCT bij borderline PS (ambulante Schema-Focused-therapy [SFT] vs. Mentalization based treatment [MBT]), om veranderingsprocessen te bestuderen, en mn ook empirische criteria voor indicatiestelling te identificeren.