Let op: U gebruikt Internet Explorer. Voor een optimale weergave en werking adviseren wij een andere browser te gebruiken. Zoals Microsoft Edge (Al aanwezig op uw computer) of Google Chrome.

Cliënten geven ons een

7,8

Lees voor
Translate

Spetterend congres op een regenachtige dag

‘Tweede professionaliseringsgolf in de zorg en ggz?’

Vrijdag 4 oktober 2019 was een natte dag, maar toch wisten ruim 130 gasten de Kunsthal in Rotterdam te vinden om het congres Bewogen tijden! van de Viersprong te bezoeken. Nadat de paraplu’s en natte jassen opgeborgen waren, konden de congresbezoekers genieten van iets warms voordat ze zich naar de indrukwekkende zaal begaven.

Centraal stond het thema ‘Wat maakt van ons een betere behandelaar?’. Diverse sprekers namen ons mee in hun gedachtegoed en ervaringen.   We blikken terug op deze geslaagde dag: 

 

Walter Franken, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Viersprong, heette iedereen welkom en gebruikte daarbij de Rotterdamse inslag ‘Niet lullen, maar poetsen’. De toon was gezet en dagvoorzitter Jacobine Geel nam het stokje van hem over.

Zij introduceerde Damiaan Denys. Damiaan begon met de uiteenzetting van de volgende paradox: “ondanks dat de westerse wereld het nog nooit zo goed heeft gehad, is de psychische nood nog nooit zo groot geweest”. Hij beargumenteerde dat angst en tekort bij ons mens zijn horen, maar dat we dit in de westerse wereld – juist door onze welvaart – niet meer goed beseffen en daar niet goed mee om kunnen gaan. Daardoor is volgens hem het aantal (vaak ook jonge) mensen met psychische klachten enorm toegenomen, wat ook een deel van onze wachttijden verklaart. Het is dus de vraag of de wachttijden een ggz probleem zijn of meer een sociaal-cultureel probleem. “We hebben een samenleving gecreëerd waar de mens niet meer aan kan voldoen”, waren Denys’ woorden. “We moeten ons onvermogen meer koesteren en accepteren dat het leven niet perfect is. Het zou goed zijn om op een andere manier naar je onvermogen te kijken”. Een belangrijk inzicht voor beleidsmakers en behandelaars!

Vervolgens nam Frans Schalkwijk het stokje over. Hij vertelde dat hij in zijn ontwikkeling als behandelaar geleerd heeft zich niet te druk te maken om zaken als diagnoses en protocollen. Hij vindt dat behandelaars meer in moeten spelen op de cliënt die voor je zit en wat hij of zij vertelt. Schalkwijk: “Ga uit van de emoties van de cliënt en werk dan verder vanuit je therapeutisch kader. Heb aandacht voor de gelaagdheid van emoties, voor de schaamte en de schuld.”  

Na de ochtendpauze nam Joost Hutsebaut het woord. Hij stelde zich de vraag: wat maakt mij de beste versie van mijzelf als behandelaar? Helpen onze evidence-based behandelingen om een betere behandelaar te worden of hinderen ze eerder? Hij beargumenteerde dat onze therapiemodellen soms zo complex zijn dat het lastig is om ze echt als kunst te beheersen. En waar we dat niet kunnen, wordt het misschien een kunstje. Wanneer je niet beide tegelijk kan, is het misschien beter om trouw te zijn aan de cliënt dan aan het model. Hij doorspekte zijn betoog met wetenschappelijke bevindingen en zijn eigen ervaringen om te concluderen dat behandelaars soms de beste versie van zichzelf zijn als ze het zichzelf wat makkelijker maken, ook al beheersen ze het model daardoor niet perfect. 

De presentatie van Jan van Busschbach ging over ‘behandelen op basis van bewijs’. Hij blikte terug op hoe de Viersprong onder het bewind van Roel Verheul een draai gemaakt heeft van een overwegend therapeutische gemeenschap naar een internationaal academisch centrum gebaseerd op evidence-based werken, waardoor de Viersprong tot op heden een toonaangevende plek heeft in het veld.

Patrick Luyten zijn presentatie heette ‘It’s all in the eye of the beholder: persoonlijkheidsstoornissen bestaan niet!’ Hij presenteerde onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat gehechtheid en persoonlijkheid veel meer veranderen dan we vaak aannemen. Luyten: “Vaak bepaalt de context de kenmerken van een persoon. Kan je dan nog wel spreken van een persoonlijkheidsstoornis in de persoon zelf? Of gaat het om de relatie die een persoon heeft met zijn omgeving en anderen. Manifesteert de stoornis zich in het vertrouwen in het contact, in de relatie met de ander?” Voor behandelaren is het belangrijk zich bewust te zijn van het mogelijke of zelfs waarschijnlijke wantrouwen (‘epistemic trust’) van een cliënt in de therapeutische relatie.

Na de lunch nam Machteld Huber de aanwezigen mee in de achtergrond en de praktijk van het begrip ‘Positieve Gezondheid’. Zij heeft een tool ontwikkeld (spinnenweb) waarmee een zorgprofessional met een cliënt de verschillende dimensies van gezondheid kan bespreken. Fysiek welbevinden is er één, mentaal functioneren een andere, maar ook zaken als zinvol werk en verbondenheid met anderen horen daarbij. Voor behandelaars betekent dat concreet dat de focus niet alleen moet liggen op wat er niet goed gaat met een cliënt, maar juist ook op wat er wel goed gaat en dat de vraag gesteld moet worden hoe de cliënt zelf zijn gezondheid of welzijn verder zou willen verbeteren. Het wordt al door veel organisaties gebruikt en zou een goed instrument kunnen zijn om meer in te zetten binnen de ggz.

Het verhaal van Sjoerd Colijn sloot mooi aan op dat van Machteld Huber. Hij beargumenteerde dat psychotherapie de afgelopen jaren meer rekening is gaan houden met contextfactoren en dat deze mee moeten wegen in een behandeling. Per methode gaf hij aan hoe de verhouding is tussen het belang van de context versus het belang van de specifieke interventies binnen het therapiemodel. Voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, helderheid en veilige gehechtheid spelen daarin een belangrijke rol. Mensen doen niet wat ze moeten, maar wat ze willen. Ze doen waar ze zelf waarde aan hechten. Daar moet een behandelaar zich bewust van zijn.

Als laatste voor de pauze vertelde Rosi Reubsaet over hoe fases ingezet kunnen worden in de schematherapie. Haar insteek ‘meer regie over de therapie door het werken met fases’ maakte ze duidelijk door een voorbeeldcasus te bespreken. Het werken in fases brengt meer structuur, houvast en richting en helpt jou als behandelaar jouw cliënt zijn of haar doel te realiseren. Ook geeft het werken met fases richting aan hoe en wanneer de tijd rijp is om een behandeling te beëindigen. Zij liet zien hoe zij de afgelopen jaren een betere behandelaar is geworden door samen met collega’s eerlijk naar het eigen werk te kijken en steeds te reflecteren op behandelingen om deze zodoende te verbeteren.

Het congres stond ook in het teken van het afscheid van oud-bestuurder Roel Verheul. Na de middagpauze interviewde Jacobine Geel hem over zijn bewogen jaren bij de Viersprong. Roel vertelde hoe hij de inzichten uit deze jaren nu inzet bij nieuwe projecten. Ook blikte hij vooruit naar zijn toekomst en die van de ggz.

Hester den Hartog, lid van de Raad van Bestuur van de Viersprong, sloot het officiële programma af met een pitch over hoe niet alleen behandelaars maar ook bestuurders veranderen. De paradigma’s waarmee we naar organisaties en bestuurders kijken, zijn aan verandering onderhevig en dat vraagt heel wat van een beginnende bestuurder. Ze vertelde dat zij zich als een vis in het water voelt bij het paradigma van het eco-systeem. Daarin zijn de grenzen tussen een organisatie en de buitenwereld fluïde en is leiderschap niet langer een kenmerk van een individu, maar van het collectief. De bestuurder kan en hoeft het niet alleen te doen. Beter is het condities te creëren en processen te faciliteren waarin er gezamenlijk besluiten genomen worden.

Na het congres konden de congresbezoekers nog een hapje en drankje nuttigen en werd er officieel afscheid genomen van Roel Verheul.

Jacobine Geel haar uitspraak: ‘er lijkt een tweede professionaliseringsgolf aan te komen in de zorg, en zeker ook in de ggz’ slaat de spijker op zijn kop en zet aan tot nadenken. Samenvattend getuigden alle presentaties van een toenemend besef van de complexiteit van ons mooie vak. Hoe we als behandelaars, bestuurders en beleidsmakers onderdeel uitmaken van een organisatie, van een context en een cultuur die ons handelen en behandelen bepaalt. Zo zien we dat de terugblik op de afgelopen jaren ons te denken geeft over de toekomst. Want hoe moet de behandelaar, de bestuurder, de ggz dan verder? Moeten behandelaars het menselijk tekort, de angst daarover en het onvermogen dit te verdragen op gaan lossen? Zijn de wachttijden dan wel het probleem van de ggz of eigenlijk van onze samenleving als geheel? En wat betekent dat voor de behandelaar die dagelijks te maken heeft met dit appèl? Terwijl deze behandelaar ondertussen ook nog worstelt met de eis om zelf aan allerlei protocollen en eisen te voldoen?

Daarover moet het misschien in een volgend jaarcongres gaan: wat is de toekomst van de behandelaar? Wat is de toekomst van de ggz? Zijn de maatschappij, behandelaar, cliënt en bestuurder wel zo maakbaar en kneedbaar als we denken en hopen?
Wat vindt u een geschikt thema voor een volgend jaarcongres? Laat het ons weten (mail naar info@deviersprongacademy.nl. We luisteren graag naar het werkveld en de vraagstukken die daar liggen.

 

Benieuwd naar de presentaties? Bekijk ze op de website van de Viersprong Academy .

Foto’s congres 

Congres 14
Congres 12
Congres 11
Congres 11
Congres 10
Congres 9
Congres 8
Congres 7
Congres 6
Congres 5
Congres 4
Congres 3
Congres 2
Congres 1

 

Foto’s afscheid Roel Verheul

Afscheid Roel Verheul
Afscheid Roel Verheul 7
Afscheid Roel Verheul 6
Afscheid Roel Verheul 5
Afscheid Roel Verheul 4
Afscheid Roel Verheul 3
Afscheid Roel Verheul 2
Afscheid Roel Verheul 1

 

De foto’s zijn gemaakt door Tamara Cieremans.